Verstikkende regelgeving
Als je het een ondernemer vraagt, dan zegt 60%
van hen dat de arbeidsmarkt flexibeler moet. Bij de grote ondernemingen is dat
zelfs 80%.
Maar ook steeds meer, vooral jongere, werknemers
vragen om flexibiliteit. Niet alleen in uren, maar ook om meer flexibiliteit door
projectmatig werken en tijdelijke loopbanen. Bijvoorbeeld door na een periode
van werken 3 maanden op vakantie te gaan, dat lukt zelden met een vast contract.
Nog maar 70% van de werknemers werkt
tegenwoordig met een vast contract, de rest is zzp’er (760.000) of werkt met
één of andere vorm van een flexibel contract. De voorspelling is dat dit aantal
in de toekomst alleen maar verder zal toenemen.
De traditionele ‘werkgever – werknemer’
relatie verandert dus snel. Werknemers worden steeds meer werkondernemers. Zij
kiezen zelf wat ze doen, waar en wanneer ze werken.
Flexibele contracten zijn in veel gevallen
nuttig. Maar helaas wordt er soms ook misbruik gemaakt van flexwerkers en
zzp’ers. Zoals schijn zzp’ers (vaak Oost-Europeanen die tegen lager loon werken),
onvrijwillige zzp’ers (ontslagen werknemers die nu voor lager bedrag zelfde
werk doen), nul-uren contracten en sommige vormen van payrolling.
Echter veel medewerkers met een nul-uren
contract hebben dit als bijbaantje, bijvoorbeeld studenten in de horeca, of
moeders als postbezorger. En voor kleine bedrijven is payrolling juist een
uitkomst, denk aan de zaterdaghulp bij de groenteboer, geen administratieve
last en risico’s van het werkgeverschap. Schaalvergroting door payrolling biedt
werknemers soms juist ook voordeel. Bijvoorbeeld door een collectieve pensioenregeling,
re-integratie begeleiding bij ziekte e.d.
Dat aanpassingen nodig zijn om ongewenst
gebruik van regelingen in te dammen is begrijpelijk, maar een teveel aan
regelgeving werkt juist verstikkend.
Het kabinet heeft in overleg met de sociale
partners een aantal maatregelen getroffen die waarschijnlijk begin 2015 van
kracht gaan worden. Zoals het afschaffen van de mogelijkheid van een proeftijd bij
kortlopende contracten, geen concurrentiebeding in tijdelijke contracten en de
duur van het aantal tijdelijke contracten (ketenbepaling) te beperken tot
maximaal nog maar 2 jaar. Daarbovenop komt nog de bezuinigingsmaatregel van het
schrappen van de zelfstandigenaftrek.
De grootste bottleneck om de arbeidsmarkt vlot
te trekken en die broodnodige flexibiliteit toe te staan blijft de wetgeving. In
de huidige economische situatie is namelijk pijnlijk duidelijk geworden dat de
overheid die veranderende ‘werkgever – werknemer’ relatie onvoldoende
faciliteert met passende wetgeving. En de maatregelen die ze nu wil gaan nemen werken
zelfs averechts.
Er is juist behoefte om vaker tijdelijke
contracten af te sluiten dan voor maximaal 2 jaar, regels rondom het ontslag te
vereenvoudigen en de mogelijkheid te creëren een contract beter af te stemmen
op de behoeften van de organisatie en de privé omstandigheden van de werknemer.
Een vast contract is in de toekomst niet meer de norm zoals vele nog denken.
Om economisch te kunnen groeien moeten de Nederlandse
arbeidsmarkt, bedrijven en medewerkers wendbaar zijn. Een flexibelere
‘werkgever – werknemer’ relatie biedt organisaties hogere kwaliteit tegen
lagere kosten en draagt bij aan de concurrentie positie. Flexibiliteit in
arbeidsrelaties en de inzet van ZZP’ers zijn daarom in de toekomst hard nodig.
Kamiel
Rietsema
Managing Partner Optines Consultancy